Al doende leert men
Denk nu niet dat teamleren enkel draait rond praten. Dialoog en constructieve discussie zijn enkel middelen. The proof of the pudding is in the eating. Zo ook wordt het bewijs van teamleren geleverd in de samen-werking.
Het is opvallend hoe weinig interesse ondernemingen tonen in performante teams. Gewoonlijk is er heel wat retoriek rond productiviteit, maar weinig investering. Dat zien we onmiddellijk, wanneer we willekeurig team X in willekeurig bedrijf Y vergelijken met een topteam.
Wat onmiddellijk opvalt, bij elk sportteam in elke sporttak, bij elk militair elitecommando, en zelfs bij de lokale brandweer en politie, is dat ze samen trainen. Waarom trainen teams in ondernemingen niet samen?
‘Hoe bedoel je, we sturen onze mensen toch op training?’ Ja, maar hoe werkt dat? Denk je soms dat we de Rode Duivels op een WK krijgen door ze elk jaar een paar dagen op cursus time management of conflictresolutie te sturen? Geen enkele sportcoach ter wereld vond het ooit een goed idee om zijn team enkel individueel te laten trainen, via e-learning. Niemand verwacht dat dit ooit een goed team kan opleveren.
Toch verwachten we dit wel in onze organisatie. We trainen de onderdelen, de individuen, maar zelden het geheel, het team. Het enige wat we samen trainen is de brandoefening. Dat is handig wanneer je vestiging in de fik gaat, maar dat gebeurt niet zo frequent. Toch werken we elke dag samen, zonder enige vorm van training. Al doende leert men, denken we dan. Maar alles kan beter, zou Mark Uytterhoeven antwoorden.
Kijk, we hoeven niet naïef te zijn. Performante teams, zoals de Rode Duivels, hebben een groot voordeel. Ze kunnen zich de luxe veroorloven om 90% van hun tijd samen te trainen. En een elitecommando hoeft niet elke dag een terrorist uit zijn grot te halen. Hun werk ís nu eenmaal trainen. Organisaties hebben die luxe niet. Het economisch model van een onderneming is verschillend van dat van een sportclub, of het leger.
Al doende leert men, maar alles kan beter. Topteams trainen om te leren samenwerken. Het is niet de training die belangrijk is, maar het leren. Training hoeft zelfs helemaal niet, zolang het werk zo is ingericht, dat er ook geleerd wordt. Dat is de lerende organisatie: een organisatie die het werk zo inricht, dat er voortdurend geleerd wordt om productiever samen te werken.
Virtuele werelden
Afgelopen maand hebben we de draad gevolgd van het boek de vijfde discipline, van Peter Senge. Gewoon omdat dit het boek is die de lerende organisatie op de kaart zette. Senge is duidelijk in zijn analyse: teamleren, of groepsleren, is zeer verschillend van individueel leren. In individueel leren zijn we goed. Dat leerden we op school. Maar, tenzij je het geluk had in het Freinetonderwijs te zitten, heb je niet vaak echt leren samenwerken. Dat ondervond je pas toen je voor het eerst ging werken. Groepsleren wordt zelden bewust geoefend.
Helaas is Senge zuinig met details over hoe dat groepsleren in organisaties precies ingericht moet worden. Wat hij precies voor ogen heeft is onduidelijk. Hij spreekt over samen geregeld oefenen in ‘virtuele werelden’. Maar of hij daarmee het naspelen van scenario’s bedoelt, echte elektronische werelden zoals vluchtsimulatoren, microwerelden zoals in een game, of business game bordspellen, dat laat hij in het midden. De vijfde discipline is geen praktijkboek. Toch is er een ‘vijfde discipline praktijkboek’, maar zelfs dat is allesbehalve prescriptief.
Nu laat ik je los, Tim
Daarom is dit de afroep om de draad van het boek te verlaten, en verder onze eigen weg te zoeken. Want dat is onze zoektocht: groepsleren in de praktijk brengen. Toegankelijk voor elke organisatie. De reis is nog lang, en de korte antwoorden hebben we nog niet. Maar, zoals die ene gast die zich elke dag tegen het hoofd slaat, omdat dat hij zijn uitspraak niet patenteerde, zei: ‘Het is de reis die telt, niet de bestemming.’
(Photo credit: Click and Boo via unsplash)